Vertalingen aneinanderreihen DE>NL
aneinanderreihen
werkw.
1) eine Reihe daraus bilden -
aaneenschakeling 2) zusammen eine Reihe bilden -
aaneenschakeling Im Karneval reihen sich die Feste aneinander. - Met carnaval is het een aaneenschakeling van feesten. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aneinanderreihen (ww.) | bijeen voegen (ww.) ; binden (ww.) ; boeien (ww.) ; combineren (ww.) ; een combinatie maken (ww.) ; ketenen (ww.) ; kluisteren (ww.) ; koppelen (ww.) ; samenkoppelen (ww.) ; samenvoegen (ww.) ; verbinden (ww.) |
das Aneinanderreihen | het aaneenschakelen ; het bijvoegen ; het toevoegen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aneinanderreihen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: kettenDE: kombinierenDE: koppelnDE: kuppelnDE: verbindenDE: vereinenDE: vereinigenDE: verkettenDE: verkuppelnDE: zusammenlegen