Vertaal
Vertalingen aneinanderreihen DE>NL

aneinanderreihen

werkw.
Uitspraak:  [an|aiˈnandɐraiən]

1) eine Reihe daraus bilden - aaneenschakeling

2) zusammen eine Reihe bilden - aaneenschakeling
Im Karneval reihen sich die Feste aneinander. - Met carnaval is het een aaneenschakeling van feesten.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aneinanderreihen (ww.) bijeen voegen (ww.) ; binden (ww.) ; boeien (ww.) ; combineren (ww.) ; een combinatie maken (ww.) ; ketenen (ww.) ; kluisteren (ww.) ; koppelen (ww.) ; samenkoppelen (ww.) ; samenvoegen (ww.) ; verbinden (ww.)
das Aneinanderreihenhet aaneenschakelen ; het bijvoegen ; het toevoegen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `aneinanderreihen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ketten
DE: kombinieren
DE: koppeln
DE: kuppeln
DE: verbinden
DE: vereinen
DE: vereinigen
DE: verketten
DE: verkuppeln
DE: zusammenlegen