Vertalingen abreissen DE>NL
abreißen
werkw.
1) durch Reißen trennen -
afscheuren das alte Kalenderblatt abreißen - het kalenderblad afscheuren |
2) zerlegen und beseitigen -
slopen, demonteren en opruimen 3) sich von etw. lösen -
los raken Der Knopf ist abgerissen. - De knoop is eraf gegaan. |
4) unterbrochen werden, plötzlich aufhören -
verbinding verbreken Die Unfallserie reißt einfach nicht ab. - De reeks ongevallen stopt maar niet. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
abreißen (ww.) | ergens uitscheuren (ww.) ; verwoesten (ww.) ; vernietigen (ww.) ; vernielen (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; uiteenhalen (ww.) ; stukmaken (ww.) ; splitsen (ww.) ; slopen (ww.) ; scheiden (ww.) ; lostrekken (ww.) ; losscheuren (ww.) ; losrukken (ww.) ; iets afbreken (ww.) ; afscheuren (ww.) ; afrukken (ww.) ; afbreken (ww.) |
das Abreißen | uiteenname (znw.) ; de sloop (m) ; de ontmanteling (v) ; de demontage (v) ; de afbraak |
abreissen | breken ; schotafslag ; scheuren ; overtrekken ; ontmanteling |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; A.M.T.S.
Voorbeeldzinnen met `abreissen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abbrechenDE: aufreißenDE: dem Erdboden gleichmachenDE: demolierenDE: entzweireißenDE: herunterreißenDE: losreißenDE: niederreißenDE: reißenDE: schleifenUitdrukkingen en gezegdes
DE: abgerissen
NL: gehavend, kapotDE: abgerissene Sätze
NL: onsamenhangende zinnenDE: ohne Abreißen
NL: zonder ophouden