Ausfahrt - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen Ausfahrt DE>NL

die Ausfahrt

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈa usfaːrt]
Verbuigingen:	Ausfahrt , Ausfahrten

1) Stelle, an der ein Fahrzeug ein Gelände verlassen kann - uitrit

Ausfahrt frei halten! - Uitrit vrij houden!

2) Straße, auf der man eine Autobahn o. Ä. verlassen kann - afrit

die nächste Ausfahrt nehmen - de volgende afrit nemen

Overige bronnen

die Ausfahrt	de afrit (m) ; de gang (m) ; de koers (m) ; het rijtochtje ; de route ; de uitgang (m) ; de uitrit (m)
Ausfahrt	afrit ; afslag ; vertrek

Bronnen: Trueterm; interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Ausfahrt`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Ausflug
DE: Ausrichtung
DE: Direktion
DE: Erfahrung
DE: Erkundungsfahrt
DE: Exkurs
DE: Exkursion
DE: Fahrt
DE: Fransenborte
DE: Gewohnheit