Vertalingen Zusetzen DE>NL
zusetzen
werkw.
1) jemanden körperlich oder psychisch belasten -
aangrijpen Der Schock hat ihr sichtlich zugesetzt. - De shock heeft haar zichtbaar aangegrepen. Die lange Trockenheit setzt den Pflanzen sehr zu. - De lange droogte pakt hard aan bij de planten. |
2) auf jemanden einreden, ihn bedrängen -
aandringen Er hat seinen Eltern so lange zugesetzt, bis sie es ihm erlaubten. - Hij heeft net zo lang bij zijn ouders aangedrongen tot zij hem toestemming gaven. |
3) hinzufügen -
toevoegen ein Mineralwasser, dem Kohlesäure zugesetzt ist - miniraalwater waaraan koolzuur is toegevoegd |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zusetzen (ww.) | plagen (ww.) ; zieken (ww.) ; uitdagen (ww.) ; treiteren (ww.) ; tergen (ww.) ; teisteren (ww.) ; tarten (ww.) ; stangen (ww.) ; sarren (ww.) ; pesten (ww.) ; lastigvallen (ww.) ; jennen (ww.) ; hevig aangrijpen (ww.) |
das Zusetzen | toeleggen (znw.) |
zusetzen | dichtlopen ; smeren ; dichtsmeren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Zusetzen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abhanden kommenDE: bedrängenDE: belästigenDE: einbüßenDE: entgehenDE: nachlaufenDE: PiesackenDE: plagenDE: provozierenDE: reizenUitdrukkingen en gezegdes
DE: die Krankheit hat mir zugesetzt
NL: de ziekte heeft mij aangegrepen, een klap gegevenDE: einem mit Bitten
zusetzen
NL: iemand het met verzoeken danig lastig maken