Vertaal
Vertalingen zusammenfallen DE>NL
zusammenfallen (ww.) interrumperen (ww.) ; vervallen (ww.) ; tussenkomen (ww.) ; tussenbeide komen (ww.) ; samenlopen (ww.) ; inzinken (ww.) ; inzakken (ww.) ; invallen (ww.) ; interveniëren (ww.) ; interfereren (ww.) ; instorten (ww.) ; ingrijpen (ww.) ; ineenstorten (ww.) ; in elkaar zakken (ww.) ; coïncideren (ww.) ; bouwvallig worden (ww.) ; bemiddelen (ww.)
das Zusammenfallenhet samenvallen
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `zusammenfallen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: eingreifen
DE: einsacken
DE: einschreiten
DE: einsinken
DE: intervenieren
DE: schlichten
DE: unterbrechen
DE: verfallen
DE: verkommen
DE: vermitteln

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: durch eine Krankheit zusammenfallen NL: door een ziekte afnemen, vermageren