Vertalingen vorweisen DE>NL
vorweisen
werkw.
jemandem etw. zeigen -
overleggen , tonen etw. vorweisen können (=etw. Positives haben) - aantonen
Der Bewerber konnte gute Kenntnisse in Portugiesisch vorweisen. - De sollicitant beschikte over goede kennis van het Portugees.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vorweisen (ww.) | tentoonstellen (ww.) ; zich uiten (ww.) ; zekerstellen (ww.) ; voorleggen (ww.) ; vertonen (ww.) ; verifieren (ww.) ; uitstallen (ww.) ; tonen (ww.) ; ter overweging geven (ww.) ; aantonen (ww.) ; staven (ww.) ; presenteren (ww.) ; openbaren (ww.) ; nagaan (ww.) ; laten zien (ww.) ; etaleren (ww.) ; bewijzen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `vorweisen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufweisenDE: aufzeigenDE: ausstellenDE: belegenDE: beweisenDE: darbietenDE: darstellenDE: entschleiernDE: erleuchtenDE: erweisen