Vertalingen umwandeln DE>NL
umwandeln (ww.) | omruilen (ww.) ; wisselen (ww.) ; voortbrengen (ww.) ; verwisselen (ww.) ; verruilen (ww.) ; verbouwen (ww.) ; telen (ww.) ; ruilen (ww.) ; procreëren (ww.) ; planten (ww.) ; opkweken (ww.) ; omwisselen (ww.) ; omkeren (ww.) ; kweken (ww.) ; inwisselen (ww.) ; iets omdraaien (ww.) ; genereren (ww.) ; fokken (ww.) ; aanplanten (ww.) ; aankweken (ww.) |
umwandeln | omzetten ; transformeren ; omzetten in |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `umwandeln`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abwandelnDE: anbauenDE: AnpflanzenDE: aufbauenDE: aufziehenDE: einwechselnDE: erzeugenDE: etwas umdrehenDE: fortpflanzenDE: hegen