Vertalingen fortpflanzen DE>NL
I zich fortpflanzen
reflexief werkw.
| Uitspraak: | [ˈfɔrtpflanʦən] |
Nachkommen zeugen biologie -
voortplanten | Wie pflanzen sich Algen fort? - Hoe planten algen zich voort? |
II die Fortpflanzung
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈfɔrtpflanʦʊŋ] |
| Verbuigingen: | Fortpflanzung |
deel van de uitdrukking: voortplanting © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| fortpflanzen (ww.) | aankweken (ww.) ; aanplanten (ww.) ; fokken (ww.) ; genereren (ww.) ; kweken (ww.) ; opfokken (ww.) ; opkweken (ww.) ; planten (ww.) ; procreëren (ww.) ; telen (ww.) ; verbouwen (ww.) ; vermenigvuldigen (ww.) ; voortbrengen (ww.) ; voortplanten (ww.) |
| fortpflanzen | voortplanten |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `fortpflanzen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anbauenDE: AnpflanzenDE: aufbauenDE: aufziehenDE: erzeugenDE: hegenDE: heranbildenDE: heranziehenDE: hervorbringenDE: kultivieren