Vertaal
Naar andere talen: • reparieren > ENreparieren > ESreparieren > FR
Vertalingen reparieren DE>NL

I reparieren

werkw.
Uitspraak:  [repaˈriːrən]

Mängel und Schäden in Ordnung bringen - repareren
Der Schaden ist nicht mehr zu reparieren. - De schade is niet meer te repareren.


II die Reparatur

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [reparaˈtuːɐ]
Verbuigingen:  Reparatur , Reparaturen

deel van de uitdrukking: reparatie
Lohnt sich bei der Spülmaschine eine Reparatur überhaupt? - Loont het nog om de vaatwasser te repareren?
uitdrukking etw. in Reparatur geben
uitdrukking in Reparatur sein

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
reparieren (ww.) fiksen (ww.) ; goedmaken (ww.) ; herstellen (ww.) ; in orde brengen (ww.) ; in orde maken (ww.) ; maken (ww.) ; rechtzetten (ww.) ; repareren (ww.) ; reviseren (ww.) ; vernieuwen (ww.) ; verstellen (ww.)
reparieren depanneren (Vlaams) ; opfrissen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `reparieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufmöbeln
DE: ausbessern
DE: ausrichten
DE: deichseln
DE: erneuern
DE: fixen
DE: flicken
DE: gutmachen
DE: herrichten
DE: hinkriegen