Vertalingen regieren DE>NL
I regieren
werkw.
die Macht in einem Land haben -
regeren Der König regierte (das Land) 25 Jahre lang. - De koning regeerde (het land) voor 25 jaar. die von der CDU regierten Bundesländer - de door de CDU geregeerde deelstaten |
II die Regierung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [reˈgiːrʊŋ] |
Verbuigingen: | Regierung , Regierungen |
1) deel van de uitdrukking: regering die demokratisch gewählte Regierung - de democratisch gekozen regering Regierungschef - regeringsleider |
2) deel van de uitdrukking: macht die Regierung übernehmen - de macht overnemen Wer ist dort gerade an der Regierung? - Wie is daar momenteel aan de macht. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
regieren (ww.) | bevelen (ww.) ; commanderen (ww.) ; decreteren (ww.) ; gebieden (ww.) ; gelasten (ww.) ; gezaghebben (ww.) ; heersen (ww.) ; macht uitoefenen (ww.) ; opdragen (ww.) ; overheersen (ww.) ; verordenen (ww.) |
das Regieren | het besturen ; het regeren |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `regieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: auftragenDE: beauftragenDE: befehlenDE: beherrschenDE: erlassenDE: gebietenDE: herrschenDE: herrschen überDE: kommandierenDE: kontrollieren