Vertalingen kontrollieren DE>NL
kontrollieren (ww.) | keuren (ww.) ; toetsen (ww.) ; testen (ww.) ; schouwen (ww.) ; regeren (ww.) ; overhoren (ww.) ; overheersen (ww.) ; onderzoeken (ww.) ; onder controle hebben (ww.) ; natellen (ww.) ; narekenen (ww.) ; nakijken (ww.) ; nagaan (ww.) ; macht uitoefenen (ww.) ; inspecteren (ww.) ; heersen (ww.) ; gezaghebben (ww.) ; examineren (ww.) ; controleren (ww.) ; besturen (ww.) ; beproeven (ww.) ; beheersen (ww.) |
kontrollieren | beoordeling ; uittesten ; reviseren ; proeven ; nazien ; controleren |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary
Voorbeeldzinnen met `kontrollieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ausprobierenDE: befehlenDE: beherrschenDE: checkenDE: dominierenDE: durchcheckenDE: durchsuchenDE: erprobenDE: examinierenDE: gebieten