1. MWB
  2. Vertalen
  3. beherrschen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • beherrschen > EN • beherrschen > ES • beherrschen > FR
Vertalingen beherrschen DE>NL

I beherrschen

werkw.
Uitspraak:  [bəˈhɛrʃən]

1) (gut) können, gelernt haben - beheersen
Beherrscht du die Vokabeln schon? - Ken je de woordjes al?

2) dominieren, stark prägen - beheersen , domineren
Die Arbeit beherrscht sein Leben. - Het werk beheerst zijn leven.

3) die Macht über jemanden / etw. haben - overheersen

4) unter Kontrolle halten - beheersen
Er konnte seine Gefühle nicht mehr länger beherrschen. - Hij kon zijn gevoelens niet langer beheersen.
uitdrukking sich beherrschen


II die Beherrschung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [bəˈhɛrʃʊŋ]
Verbuigingen:  Beherrschung

1) deel van de uitdrukking: beheersing , heerschappij

2) deel van de uitdrukking: zelfbeheersing
die Beherrschung verlieren - de beheersing verliezen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
beherrschen (ww.) gebieden (ww.) ; verordenen (ww.) ; rustig blijven (ww.) ; regeren (ww.) ; overheersen (ww.) ; opdragen (ww.) ; matigen (ww.) ; macht uitoefenen (ww.) ; intomen (ww.) ; inslikken (ww.) ; inhouden (ww.) ; gezaghebben (ww.) ; gelasten (ww.) ; domineren (ww.) ; decreteren (ww.) ; de overhand hebben (ww.) ; commanderen (ww.) ; bevelen (ww.) ; beteugelen (ww.) ; beheersen (ww.) ; bedwingen (ww.) ; bedaren (ww.)
beherrschen onderworpen ; gedomineerd ; controleren
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen


Voorbeeldzinnen met `beherrschen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: auftragen
DE: beauftragen
DE: befehlen
DE: bezwingen
DE: die Gewalt haben über
DE: die Kontrolle haben über
DE: dominieren
DE: dominiert
DE: erlassen
DE: gebieten