Vertaal
Naar andere talen: • rieseln > ENrieseln > ESrieseln > FR
Vertalingen rieseln DE>NL

rieseln

werkw.
Uitspraak:  [ˈriːzəln]

mit leisem, gleichmäßigem Geräusch fließen, fallen - stromen
Der Kalk rieselt von den Wänden. - De kalk dwarrelt van de muren.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rieseln (ww.) draaien (ww.) ; kolken (ww.) ; ronddraaien (ww.)
rieseln neerdwarrelen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `rieseln`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ausreden
DE: drehen
DE: herumdrehen
DE: herumwirbeln
DE: heucheln
DE: kreiseln
DE: quirlen
DE: rollen
DE: schwenken
DE: strudeln

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: es rieselt mir kalt über den Rücken NL: ik huiver