Vertalingen Periode DE>NL
die Periode
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [peˈrjoːdə] |
| Verbuigingen: | Periode , Perioden |
1) Zeitabschnitt mit bestimmtem Kennzeichen -
periode die erste Amtsperiode des Bürgermeisters - de eerste ambtsperiode van de burgemeester in einer längeren Kälteperiode - in een langere periode van kou |
2) deel van de uitdrukking: medisch menstruatie Sie hat ihre Periode bekommen. - Zij is ongesteld geworden. Die Periode blieb aus. - De menstruatie bleef uit. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| die Periode | de periode (v) ; het tijdvak ; het tijdsverloop ; de tijdsruimte (v) ; het tijdsgewricht ; de tijdsduur (m) ; het tijdsbestek ; het tijdperk ; de termijn (m) ; de onpasselijkheid (v) ; de ongesteldheid (v) ; de misselijkheid (v) ; menstruatie ; de era ; de epoche (v) ; epoch (znw.) |
| Periode | periode ; trillingstijd |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Periode`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AbschnittDE: DauerDE: EpocheDE: FristDE: HauptsatzDE: MenstruationDE: NebensatzDE: RegelDE: SatzDE: Spanne