Vertaal
Naar andere talen: • offen > ENoffen > ESoffen > FR
Vertalingen offen DE>NL

I offen

bijv.naamw.
Uitspraak:  ɔfən]

1) nicht geschlossen - open
Lass den Koffer offen, ich will noch was hineintun. - Laat de koffer maar open, ik wil er nog wat in doen.

2) für Kunden oder Besucher geöffnet - los
Der Zoo hat / ist noch bis 19:00 Uhr offen. - De dierentuin is nog tot 19.00 uur geopend.

3) frei, nicht gesperrt - open

4) ohne Begrenzung, Hindernisse - open
aufs offene Meer hinausfahren - naar open zee uitvaren

5) noch nicht bezahlt - open

6) noch nicht besetzt - vrij

7) noch ohne Antwort, Entscheidung oder Lösung - open
Es ist noch offen, ob die Feier stattfindet. - Het staat nog open of het feest doorgaat.
eine Veranstaltung mit offenem Ende - een bijeenkomst met open einde

8) direkt und ehrlich - openhartig
Ich will offen sein: Ich bin nicht interessiert. - Ik zal heel openhartig zijn: ik ben niet geïnteresseerd.

9) bereit, Neues oder Unbekanntes zu akzeptieren - open
Ich bin immer offen für deine Vorschläge. - Ik sta altijd open voor je voorstellen.
Sie hat immer ein offenes Ohr für ihre Kinder. - Zij heeft altijd een luisterend oor voor haar kinderen.

10) nicht verborgen oder geheim - publiek
Es ist ein offenes Geheimnis, dass die Sängerin schwanger ist. - Het is een publiek geheim dat de zangeres zwanger is.

11) nicht in einer Verpackung des Herstellers - los
Wollen Sie eine Flasche oder offenen Wein? - Wilt u een fles wijn of een glas wijn?

12) nicht zusammengebunden - los
Sie trägt ihr Haar offen. - Zij draagt haar haar los.


II offen

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: openbaar
offen über etw. abstimmen - publiekelijk zijn stem uitbrengen

2) deel van de uitdrukking: eerlijk
Er gab offen zu, einen Fehler gemacht zu haben. - Hij gaf eerlijk toe dat hij een fout heeft gemaakt.
Offen gesagt gefällt mir das überhaupt nicht. - Eerlijk gezegd bevalt mij dat helemaal niet.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
offen rechttoe rechtaan ; onbezet ; onomwonden ; onverbloemd ; onverholen ; open ; openhartig ; openlijk ; oprecht ; rechtschapen ; rechttoe ; onbewoond ; ronduit ; royaal ; ruimhartig ; ruiterlijk ; scheutig ; stoutmoedig ; toegankelijk ; vrijgevig ; vrijmoedig ; vrijpostig ; onbewimpeld ; benaderbaar ; contemplatief ; cru ; eerlijk ; frank ; genaakbaar ; genereus ; goedgeefs ; gul ; ledig ; leeg ; mild ; niet beschroomd ; niet dicht ; onbedeesd ; onbeschroomd ; los ; stuksgewijs ; openlijk ; open ; los of stuksgewijs
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `offen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufgeschlossen
DE: aufrecht
DE: aufrichtig
DE: beschaulich
DE: direkt
DE: dreist
DE: echt
DE: ehrlich
DE: ernsthaft
DE: fair

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: ein offenes Geheimnis NL: een publiek geheim
DE: ein offener Kopf NL: een schrandere kop