Vertaal
Naar andere talen: • Lenken > ENLenken > ESLenken > FR
Vertalingen Lenken DE>NL

lenken

werkw.
Uitspraak:  [ˈlɛŋkən]

1) die Fahrtrichtung eines Fahrzeugs bestimmen - sturen
Lass mich auch mal lenken! - Laat mij ook eens sturen!
Er hat den Bus in den Straßengraben gelenkt. - Hij heeft de bus de greppel ingestuurd.

2) etw. auf etw. richten, konzentrieren - vestigen
die Aufmerksamkeit auf sich lenken - de aandacht op zich vestigen
ein Gespräch auf ein anderes Thema lenken - een gesprek op een ander onderwerp brengen

3) beeinflussen, was jemand tut oder was geschieht, wie sich jemand / etw. entwickelt - sturen
ein Kind, das sich schwer lenken lässt - een kind dat zich moeilijk laat leiden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
lenken (ww.) leidinggeven (ww.) ; zenden (ww.) ; voeren (ww.) ; vliegtuig besturen (ww.) ; verwijzen (ww.) ; sturen (ww.) ; rijden (ww.) ; regeren (ww.) ; overstag gaan (ww.) ; overheersen (ww.) ; navigeren (ww.) ; mennen (ww.) ; meevoeren (ww.) ; macht uitoefenen (ww.) ; leiden (ww.) ; karren (ww.) ; heersen (ww.) ; gezaghebben (ww.) ; een paard mennen (ww.) ; coördineren (ww.) ; commanderen (ww.) ; bevel voeren over (ww.) ; begeleiden (ww.) ; aanvoeren (ww.) ; aan het stuur zitten (ww.)
lenken besturen ; weer ; doolhof
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Lenken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anordnen
DE: ansteuern
DE: ausschicken
DE: befahren
DE: befehlen
DE: beherrschen
DE: dominieren
DE: drehen
DE: einweisen
DE: fahren

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: ein Pferd lenken NL: een paard mennen
DE: die Blicke auf sich lenken NL: de blikken op zich vestigen
DE: zum Guten lenken NL: ten goede keren