Vertaal
Naar andere talen: • knebeln > ENknebeln > ESknebeln > FR
Vertalingen knebeln DE>NL

knebeln

werkw.
Uitspraak:  [ˈkneːbəln]

jemandem etw. in den Mund stecken und ein Tuch davorbinden, damit er nicht mehr schreien kann - knevelen
Die Entführer fesselten und knebelten ihr Opfer. - De ontvoerders boeide en knevelde het slachtoffer.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
knebeln (ww.) binden (ww.) ; in de val laten lopen (ww.) ; kluisteren (ww.) ; knevelen (ww.) ; knopen (ww.) ; strikken (ww.) ; vastbinden (ww.) ; vastmaken (ww.) ; vastsjorren (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `knebeln`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anbinden
DE: binden
DE: den Mund verbieten
DE: erpressen
DE: fesseln
DE: festbinden
DE: festlegen
DE: festmachen
DE: festschnallen
DE: festzurren