Vertaal
Naar andere talen: • Hacken > ENHacken > ESHacken > FR
Vertalingen Hacken DE>NL

hacken

werkw.
Uitspraak:  [ˈhakən]

1) mit einem Messer o. Ä. zerkleinern - hakken
Petersilie fein hacken - peterselie fijn hakken

2) in Stücke hauen - hakken
Er hat den alten Schrank in Stücke gehackt. - Hij heeft de oude kast in stukken gehakt.

3) mit einer Hacke herstellen - hakken
ein Loch ins Eis hacken - een gat in het ijs hakken

4) mit einer Hacke arbeiten - schoffelen

5) mit dem Schnabel nach jemandem / etw. stoßen - hakken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
hacken (ww.) fijnhakken (ww.) ; wieden (ww.) ; vellen (ww.) ; schoffelen (ww.) ; rammelen (ww.) ; omhakken (ww.) ; kletteren (ww.) ; kleinhakken (ww.) ; kappen (ww.) ; in stukken hakken (ww.) ; houwen (ww.) ; hakken (ww.) ; bomen kappen (ww.)
der Hackende hielen ; de hiel (m)
Hacken chippen ; wortelsnoeien ; verspaning ; van erts ; tang ; snel aanuit schakelen ; schoffelen ; klauw ; hakken
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Hacken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abhacken
DE: abhauen
DE: abholzen
DE: feinhacken
DE: Fersen
DE: fällen
DE: Hacke
DE: hauen
DE: hinken
DE: holzen