Vertalingen holen DE>NL
holen
werkw.
1) von irgendwo herbringen -
halen Holst du bitte mal die Butter aus dem Kühlschrank? - Wil jij alsjeblieft de boter uit de koelkast pakken? Warte, ich hole dir eine Decke. - Wacht, ik haal een deken voor je. Das Telefon hat mich frühmorgens aus dem Bett geholt. - De telefoon heeft mij vanmorgen vroeg gewekt. |
2) deel van de uitdrukking: halen Würdest du schnell Milch holen gehen? - Zou je voor mij snel nog melk willen halen? |
3) zu sich kommen lassen, rufen -
halen Hol schnell Hilfe! - Haal snel hulp! |
4) deel van de uitdrukking: Atem / Luft holen (=einatmen) - ademhalen
|
5) deel van de uitdrukking: (sich) etw. holen (=bei einem Wettbewerb gewinnen, erreichen) - halen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
holen (ww.) | ontlenen (ww.) ; winnen (ww.) ; verkrijgen (ww.) ; verdelen (ww.) ; uitreiken (ww.) ; ronddelen (ww.) ; pakken (ww.) ; oppikken (ww.) ; ophalen (ww.) ; afhalen en meenemen (ww.) ; nemen (ww.) ; lenen (ww.) ; iets ophalen (ww.) ; iets halen (ww.) ; halen (ww.) ; distribueren (ww.) ; brengen (ww.) ; behalen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `holen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abhebenDE: abholenDE: andrehenDE: auffischenDE: aufholenDE: aufpickenDE: AusgebenDE: ausheckenDE: ausholenDE: ausnehmenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich etwas
holen
NL: iets halen NL: iets oplopen, zich iets op de hals halen