Vertaal
Naar andere talen: • brennen > ENbrennen > ESbrennen > FR
Vertalingen brennen DE>NL

brennen

werkw.
Uitspraak:  [ˈbrɛnən]
Verbuigingen:  brannte , gebrannt

1) in Flammen stehen - branden
Es brennt! - Brand!
Bei uns hat es gestern gebrannt. - Bij ons was er gisteren brand.
uitdrukking Wo brenntˈs denn?

2) angezündet sein - branden
Im Kamin brannte ein lustiges Feuer. - In de kachel brandde een vrolijk vuur.

3) eingeschaltet sein - branden
In seinem Zimmer brennt noch Licht. - In zijn kamer brandt nog licht.

4) einen beißenden Reiz oder Schmerz verursachen - branden
Die Seife brannte in meinen Augen. - De zeep brandt in mijn ogen.

5) einen beißenden Reiz oder Schmerz empfinden - branden
Meine Augen brannten vom vielen Lesen. - Mijn ogen branden van het vele lezen.

6) deel van de uitdrukking:
uitdrukking auf etw. brennen
uitdrukking vor etw. brennen

7) durch Hitze hart werden lassen - branden
Ziegel aus Lehm formen, trocknen lassen und dann brennen - bakstenen uit leem maken, laten drogen en daarna bakken

8) durch Destillation herstellen - branden , stoken
selbst gebrannter Obstschnaps - zelf gestookte obstler

9) mit Daten, Musik o. Ä. beschreiben - branden
Brennst du mir eine CD mit den Liedern / die Lieder auf eine CD? - Brand je voor mij een CD met liedjes / die liedjes op een CD?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
brennen (ww.) blakeren (ww.) ; zengen (ww.) ; verzengen (ww.) ; verschroeien (ww.) ; stoken (ww.) ; popelen (ww.) ; poken (ww.) ; opstoken (ww.) ; oppoken (ww.) ; distilleren (ww.) ; aanwakkeren (ww.) ; aanstoken (ww.) ; aanblazen (ww.)
das Brennenhet branden
Brennen bakken ; verbranden ; prikkelen ; oplaaien ; branden
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Engoi Woordenschatoefeningen; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `brennen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abbrennen
DE: anblasen
DE: anfachen
DE: anfeuern
DE: ansengen
DE: anstecken
DE: aufflackern
DE: aufflammen
DE: auflodern
DE: destillieren

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: auf etwas brennen NL: op iets gebrand zijn
DE: es brennt! NL: brand!
DE: wo brennt's denn? NL: blijf toch kalm