Vertaal
Naar andere talen: • anstecken > ENanstecken > ESanstecken > FR
Vertalingen anstecken DE>NL

I anstecken

werkw.
Uitspraak:  anʃtɛkən]

1) eine Krankheit übertragen medisch - aansteken , besmetten
Er hat mich (mit seiner Grippe) angesteckt. - Hij heeft mij (met de griep) aangestoken.

2) auf jemanden übertragen (werden) - aansteken , besmetten
Ich wurde von seiner Begeisterung angesteckt. - Ik werd aangestoken door zijn enthousiamse.

3) mit einer Nadel o. Ä. befestigen - opspelden
jemandem / sich eine Brosche anstecken - iemand / zich een broche opspelden.

4) anzünden - aansteken
Er steckte sich eine Zigarette nach der anderen an. - Hij steekt de ene naar de andere sigaret aan.

5) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich (mit etw.) anstecken


II ansteckend

bijv.naamw.
Uitspraak:  anʃtɛkənt]

1) auf andere übertragbar medisch - besmettelijk

2) sich auf andere übertragend - aanstekelijk
Ihre Freude war ansteckend. - Haar plezier werkte aanstekelijk.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
anstecken (ww.) opspelden (ww.) ; zengen (ww.) ; vuurmaken (ww.) ; verzengen (ww.) ; verschroeien (ww.) ; verpesten (ww.) ; vergiftigen (ww.) ; vastspelden (ww.) ; vastprikken (ww.) ; vastpinnen (ww.) ; spelden (ww.) ; sigaret opsteken (ww.) ; pinnen (ww.) ; opsteken (ww.) ; infecteren (ww.) ; in de fik steken (ww.) ; doen ontvlammen (ww.) ; branden (ww.) ; blakeren (ww.) ; besmetten (ww.) ; aanstrijken (ww.) ; aansteken (ww.)
das Ansteckenhet aanspelden
anstecken besmetten ; opzetten ; een tros vastzetten ; bevuilen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; A.M.T.S.


Voorbeeldzinnen met `anstecken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anheften
DE: anmachen
DE: aufrollen
DE: brennen
DE: einbrennen
DE: Festheften
DE: feststecken
DE: Feuer machen
DE: feuern
DE: flammen