Besetzen - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen Besetzen DE>NL

I besetzen

werkw.

Uitspraak:

[bəˈz ɛʦən]

1) an jemanden vergeben - bezetten

eine Führungsposition neu besetzen - een toppositie opnieuw indelen

2) reservieren, frei halten - bezetten

Besetzt du bitte einen Platz für mich? - Houd je een plaats bezet voor mij?

3) Truppen in einem besiegten Land stationieren ^defensie - bezetten

4) ein Gebäude o. Ä. über längere Zeit blockieren, um Forderungen durchzusetzen - bezetten

Die Demonstranten besetzten die Botschaft. - De demonstranten bezetten de ambassade.

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[bəˈz ɛʦʊŋ]
Verbuigingen:	Besetzung , Besetzungen

1) deel van de uitdrukking: bezetting , rolverdeling

Die Besetzung der Rolle mit ihm war ein Glücksgriff. - De rolverdeling met hem was een gelukstreffer.

2) alle Personen, die in einem Film, Theaterstück mitspielen - bezetting , rolverdeling , cast

ein Film mit erstklassiger Besetzung - een film met een eersteklas cast

3) deel van de uitdrukking: ^defensie bezetting

4) deel van de uitdrukking: bezetting

Hausbesetzung - bezetting van een huis

Overige bronnen

besetzen (ww.)	bezetten (ww.) ; omboorden (ww.) ; ontoegankelijk maken (ww.)
Besetzen	afdichten ; opvullen

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Besetzen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: absetzen
DE: Besitz ergreifen von
DE: einfassen
DE: einnehmen
DE: einsäumen
DE: entlassen
DE: erobern
DE: falbeln
DE: in Besitz nehmen
DE: nehmen