Vertaal
Naar andere talen: • beziehen > ENbeziehen > ESbeziehen > FR
Vertalingen beziehen DE>NL

beziehen

werkw.
Uitspraak:  [bəˈʦiːən]

1) (regelmäßg) bekommen - ontvangen
Beziehen Sie Arbeitslosengeld? - Ontvangt u een werkloosheidsuitkering?
Woher bezieht Deutschland das Erdgas? - Waar komt het aardgas voor Duitsland vandaan?

2) in etw. einziehen - betrekken
Das neue Büro kann bald bezogen werden. - Het nieuwe bureau kan spoedig worden betrokken.

3) mit einer Hülle aus Stoff umgeben - verschonen
die Betten frisch beziehen - de bedden verschonen

4) deel van de uitdrukking:
uitdrukking Position / Stellung beziehen

5) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich auf jemanden / etw. beziehen

6) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. auf sich beziehen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
beziehen (ww.) bedekken (ww.) ; bekleden (ww.) ; bespannen (ww.) ; betrekken (ww.) ; opspannen (ww.) ; overtrekken (ww.) ; relateren (ww.) ; spannen (ww.) ; stofferen (ww.) ; van bekleding voorzien (ww.)
beziehen kamer betrekken
Bronnen: interglot; Horecagids


Voorbeeldzinnen met `beziehen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ankleiden
DE: anspannen
DE: aufziehen
DE: ausstatten
DE: bedecken
DE: bekleiden
DE: bespannen
DE: dehnen
DE: einmieten
DE: einziehen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich beziehen auf NL: betrekking hebben op NL: verwijzen naar