1. MWB
  2. Vertalen
  3. Aufrichten (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Aufrichten > EN • Aufrichten > ES • Aufrichten > FR
Vertalingen Aufrichten DE>NL

aufrichten

werkw.
Uitspraak:  [ˈaufrɪçtən]

1) eine aufrechte Haltung einnehmen - oprichten
sich im Bett aufrichten - zich in bed oprichten
sich bücken und wieder aufrichten - zich bukken en weer overeind komen
Der Bär richtete sich auf den Hinterbeinen auf. - De beer ging op zijn achterpoten staan.

2) aufrecht hinstellen - oprichten
die umgefallenen Kegel wieder aufrichten - de omgevallen kegel weer overeind zetten

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jemanden wieder aufrichten

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aufrichten (ww.) bemoedigen (ww.) ; bouwen (ww.) ; construeren (ww.) ; moed inspreken (ww.) ; opbeuren (ww.) ; oprichten (ww.) ; overeind komen (ww.) ; verheffen (ww.)
Aufrichten oprichten ; optoppen ; rotatie bij het opstijgen ; toppen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Aufrichten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anheben
DE: anmutigen
DE: aufbauen
DE: aufheben
DE: aufheitern
DE: aufhissen
DE: aufmuntern
DE: aufstellen
DE: aufziehen
DE: bauen