Vertaal
Naar andere talen: • auflesen > ENauflesen > ESauflesen > FR
Vertalingen auflesen DE>NL

auflesen

werkw.
Uitspraak:  aufleːzən]

mehrere Dinge, die am Boden liegen, sammeln - oprapen , verzamelen
das Fallobst auflesen - het afgevallen fruit oprapen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
auflesen (ww.) oogsten (ww.) ; oppakken (ww.) ; oppikken (ww.) ; oprapen (ww.) ; opsnappen (ww.) ; plukken (ww.) ; verzamelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `auflesen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: angeln
DE: ansammeln
DE: auffischen
DE: aufgabeln
DE: aufheben
DE: aufnehmen
DE: aufsammeln
DE: aufstöbern
DE: auftreiben
DE: ausgraben