1. MWB
  2. Vertalen
  3. aufhalten (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • aufhalten > EN • aufhalten > ES • aufhalten > FR
Vertalingen aufhalten DE>NL

aufhalten

werkw.
Uitspraak:  [ˈaufhaltən]

1) (vorübergehend) daran hindern, irgendwohin zu gelangen oder etw. zu tun - ophouden
Diese Diskussion hält uns nur unnötig auf. - Deze discussie houdt ons onnodig op.
Bitte lassen Sie sich durch mich nicht aufhalten. - Laat u zich niet door mij ophouden.

2) verhindern, stoppen - ophouden
Die Entwicklung ist nicht mehr aufzuhalten. - De ontwikkeling is niet meer te stoppen.

3) geöffnet halten - openhouden
Er hielt mir höflich die Tür auf. - Vriendelijk hield hij de deur voor mij open.
Sie konnte kaum noch die Augen aufhalten. - Zij kon amper de ogen openhouden.

4) (vorübergehend) an einem Ort sein - ophouden
Es war kalt und so hielten sie sich viel im Haus auf. - Het was koud en daarom bleven er veel in huis.

5) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich mit jemandem / etw. aufhalten

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aufhalten (ww.) afhouden (ww.) ; belemmeren (ww.) ; beletten (ww.) ; ervanaf houden (ww.) ; hinderen (ww.) ; onmogelijk maken (ww.) ; storen (ww.) ; temporiseren (ww.) ; verhinderen (ww.) ; vertragen (ww.) ; weerhouden (ww.)
aufhalten indammen ; ophouden ; tegenhouden
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `aufhalten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abhalten
DE: abwehren
DE: abwenden
DE: anhalten
DE: beeinträchtigen
DE: behindern
DE: blockieren
DE: entgegenarbeiten
DE: erschweren
DE: freihalten

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich aufhalten NL: zich ophouden
DE: sich aufhalten mit NL: zich bezighouden met
DE: sich aufhalten über NL: zich opwinden over