1. MWB
  2. Vertalen
  3. behindern (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • behindern > EN • behindern > ES • behindern > FR
Vertalingen behindern DE>NL

behindern

werkw.
Uitspraak:  [bəˈhɪndɐn]

bei einer Tätigkeit eine störende Wirkung auf jemanden / etw. haben - belemmeren
Dichter Nebel behinderte die Sicht. - Dichte nevel belemmerde het zicht.
Im Sommer wird der Verkehr besonders stark durch Baustellen behindert. - In de zomer wordt het verkeer door wegwerkzaamheden zeer belemmerd.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
behindern (ww.) kwaad doen (ww.) ; vertragen (ww.) ; verhinderen (ww.) ; tegenwerken (ww.) ; storen (ww.) ; schaden (ww.) ; schade toebrengen aan (ww.) ; schade berokkenen (ww.) ; onmogelijk maken (ww.) ; nadelig zijn (ww.) ; nadeel toebrengen (ww.) ; in de weg staan (ww.) ; impediëren (ww.) ; hinderen (ww.) ; dwarsliggen (ww.) ; dwarsbomen (ww.) ; duperen (ww.) ; benadelen (ww.) ; beletten (ww.)
das Behindernhet belemmeren ; het beperken
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `behindern`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abhalten
DE: anschlagen
DE: aufhalten
DE: beeinträchtigen
DE: benachteiligen
DE: blockieren
DE: entgegenarbeiten
DE: entgegenwirken
DE: erschweren
DE: hemmen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: behindert NL: (ook:) gehandicapt