Vertalingen abwenden DE>NL
abwenden
werkw.
1) zur Seite drehen -
afwenden Ich konnte den Blick nicht von ihr abwenden. - Ik kon mijn blik niet meer van haar afwenden. |
2) verhindern -
voorkomen Das Unglück konnte gerade noch abgewendet werden. - Het ongeluk kon nog maar net worden voorkomen. |
3) sich zur Seite drehen -
omdraaien Sie wandte sich vom Fenster ab. - Zij draaide zich van het raam af. |
sich von jemandem abwenden (=) - afwenden
Wende dich nicht ab von mir, ich brauche dich! - Keer je niet af van mij, ik heb je nodig!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
abwenden (ww.) | afhouden (ww.) ; afwentelen (ww.) ; terughouden (ww.) |
das Abwenden | het afdraaien ; het afkeren ; het afwenden ; het afzwenken ; het wegdraaien |
abwenden | vervreemden ; voorkomen |
Bronnen: interglot; Trueterm; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `abwenden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abdrehenDE: abhaltenDE: abwehrenDE: AbwendungDE: aufhaltenDE: hemmenDE: parierenDE: wegdrehenDE: wehrenDE: zurückhalten