Vertalingen ARM DE>NL
arm
bijv.naamw.
1) wenig Geld und Dinge besitzend -
arm eines der ärmsten Länder der Erde - een van de armste landen in de wereld der Abstand zwischen Arm und Reich - de afstand tussen arm en rijk eine Spende für die Armen - een donatie voor de armen |
2) in einer Situation oder einem Zustand, der Mitleid erregt -
betreurigenswaardig Der arme Kerl zittert ja am ganzen Körper. - De ongelukkige vent trilt over heel zijn lichaam. Die Ärmste hat beide Eltern im Krieg verloren. - De ongelukkige heeft beide ouders bij de oorlog verloren. |
arm dran sein (=) - er slecht aan toe zijn
|
3) wenig von etw. habend -
arm eine Ernährung, die arm an Vitaminen ist - een voeding, die weinig vitaminen bevat schadstoffarme Abgase - uitlaatgassen met lage uitstoot ein schneearmer Winter - een winter met weinig sneeuw |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
arm | armelijk ; verstoken ; pover ; onvermogend ; noodlijdend ; misdeeld ; minvermogend ; kommerlijk ; geldeloos ; berooid ; behoeftig ; armoedig ; armetierig ; de arm (m) |
arm (alt=armer) | de landman (m) ; de landbouwer (m) ; de landarbeider (m) ; de boer (m) |
arm | arm ; zonder diepgang ; verarmen ; robotarm ; mager ; KrΒgerklepaandrijver ; juk ; ARM (Afkorting) |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `ARM`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AchselhöhleDE: armseligDE: bedürftigDE: BeinDE: dürftigDE: elendDE: EllbogenDE: GliedDE: GliedmaßenDE: HandgelenkUitdrukkingen en gezegdes
DE: einen auf den
Arm nehmen
NL: (ook:) iemand in de maling nemenDE: einem unter die
Arme greifen
NL: iemand helpenDE: die Beine unter die
Arme nehmen
NL: hard weglopen