Vertaal
Naar andere talen: • ankommen > ENankommen > ESankommen > FR
Vertalingen ankommen DE>NL

ankommen

werkw.
Uitspraak:  ankɔmən]

1) das Ziel eines Weges, einer Fahrt erreichen - aankomen
Wann kommt der Zug an? - Wanneer komt de trein aan?
Bist du gut in Berlin angekommen? - Ben je goed in Berlijn aangekomen?

2) sich an jemanden wenden und ihn belästigen - een verzoek
Komm mir dann aber nicht an und bitte um mehr Geld. - Kom dan maar niet bij mij met de vraag om meer geld.

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking gut / schlecht / ... (bei jdm) ankommen

4) deel van de uitdrukking:
uitdrukking es kommt auf jemanden / etw. an
uitdrukking wenn es darauf ankommt
uitdrukking jemandem kommt es auf etw. an
uitdrukking es kommt darauf an, ob / wann / wer ...
uitdrukking es auf etw. ankommen lassen

5) deel van de uitdrukking:
uitdrukking nicht gegen jemanden / etw. ankommen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ankommen (ww.) naar buiten hangen (ww.) ; slagen voor (ww.) ; uithangen (ww.)
das Ankommenhet aankomen ; het arriveren ; komen (znw.)
ankommen aanbelanden ; terechtkomen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ankommen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Abschweifen
DE: angelangen
DE: arrivieren
DE: aufkommen
DE: auskommen
DE: ausschweifen
DE: ausspielen
DE: bestehen
DE: durchsetzen
DE: eingestehen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: da ist er aber übel angekommen! NL: kreeg hij even de kous op de kop!
DE: ihn (ihm) kam die Lust an NL: hem bekroop de lust
DE: jetzt kommt es darauf an NL: nu komt het eropaan, nu gaat het erom
DE: etwas kommt einen schwer an NL: iets valt iemand moeilijk
DE: bei einem nicht ankommen NL: bij iemand niets bereiken