Vertalingen Ankleiden DE>NL
ankleiden
werkw.
deel van de uitdrukking: (aan)kleden Die alte Dame musste angekleidet werden. - De oude vrouw moet worden aangekleed. Ich kann mich selbst ankleiden. - Ik kan mezelf aankleden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ankleiden (ww.) | bekleden (ww.) ; overtrekken (ww.) ; stofferen (ww.) ; van bekleding voorzien (ww.) |
das Ankleiden | het aandoen ; het aankleden ; het aantrekken ; het kleden |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Ankleiden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anlegenDE: anziehenDE: ausstattenDE: bekleidenDE: beziehenDE: kleidenDE: polstern