Vertaal
Naar andere talen: • aufsteigen > ENaufsteigen > ESaufsteigen > FR
Vertalingen aufsteigen DE>NL

I aufsteigen

werkw.
Uitspraak:  aufʃtaigən]

1) sich durch die Luft / eine Flüssigkeit nach oben bewegen - opstijgen
Über dem brennenden Gebäude steigt dichter Rauch auf. - Boven het brandende gebouw steeg dikke rook op.

2) sich auf ein Fahrzeug / Reittier setzen - opstappen , opstijgen
Er rannte zu seinem Rad, stieg auf und fuhr los. - Hij rende naar zijn fiets, stapte op en reed weg.

3) nach oben klettern, steigen - (be)stijgen , (be-/op-)klimmen
zum Gipfel aufsteigen - naar de top klimmen

4) eine höhere (berufliche) Position erreichen - promotie maken , promoveren
zum Minister aufsteigen - tot minister promoveren

5) in eine höhere Spielklasse kommen sport - promoveren
in die Bundesliga aufsteigen - tot de Bundesliga promoveren

6) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. steigt in jemandem auf


IIa der Aufsteiger

zelfst.naamw.
Uitspraak:  aufʃtaigɐ]
Verbuigingen:  Aufsteigers , Aufsteiger

IIb die Aufsteigerin

zelfst.naamw.
Uitspraak:  aufʃtaigərɪn]
Verbuigingen:  Aufsteigerin , Aufsteigerinnen

1) deel van de uitdrukking: gepromoveerd, gepromoveerde

2) deel van de uitdrukking: sport gepromoveerd

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aufsteigen (ww.) opduiken (ww.) ; wegvliegen (ww.) ; verschijnen (ww.) ; rijzen (ww.) ; promotie maken (ww.) ; opvliegen (ww.) ; opstijgen (ww.) ; oprijzen (ww.) ; opkomen (ww.) ; opgaan (ww.) ; opdagen (ww.) ; omhoogrijzen (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; afvliegen (ww.)
das Aufsteigen Hemelvaart
aufsteigen opstijgen ; te paard stijgen ; stijgen ; promoveren
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary


Voorbeeldzinnen met `aufsteigen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abfliegen
DE: abheben
DE: angehen
DE: anlaufen
DE: ansteigen
DE: anziehen
DE: aufbrechen
DE: aufragen
DE: aufwallen
DE: aufwehen