Vertaal
Naar andere talen: • abdecken > ENabdecken > ESabdecken > FR
Vertalingen abdecken DE>NL

abdecken

werkw.
Uitspraak:  apdɛkən]

1) etw. Schützendes auf etw. legen - afdekken
Deck alles mit Zeitungen ab, was keine Farbe abbekommen soll. - Dek alles af met kranten zodat er geen verf opkomt.

2) die Ziegel entfernen - wegnemen
Der Sturm hat mehrere Dächer abgedeckt. - Door de storm zijn er meerdere dakpannen van het dak gewaaid.

3) das benutzte Geschirr wegnehmen - afruimen
Wir sind fertig, Sie können jetzt abdecken. - Wij zijn klaar, u kunt de tafel afruimen.

4) vollständig bezahlen, erfassen - dekken
Die geplanten Ausgaben werden nicht vollständig durch die Einnahmen abgedeckt. - De voorziene uitgaven worden niet volledig door de inkomsten gedekt.
Welche Risiken deckt die Versicherung ab? - Welke risico's worden door de verzekering gedekt?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
abdecken (ww.) afschutten (ww.) ; villen (ww.) ; uitbenen (ww.) ; stropen (ww.) ; overdekken (ww.) ; opruimen (ww.) ; indekken (ww.) ; blinderen (ww.) ; beschutten (ww.) ; bergen (ww.) ; afstropen (ww.) ; afruimen (ww.) ; afhalen (ww.)
das abdeckenhet beschermen ; het afschermen ; het afdekken
abdecken afdekken ; verbergen ; maskeren ; afschuinen ; afgraven
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `abdecken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abblenden
DE: Abgrenzen
DE: abmontieren
DE: abnehmen
DE: abräumen
DE: abschirmen
DE: abservieren
DE: absperren
DE: abziehen
DE: Anstellen