Vertalingen uitlaten NL>FR
uitlaten
werkw.
Uitspraak: | [ˈœytlatə(n)] |
Verbuigingen: | liet uit (verl.tijd ) heeft uitgelaten (volt.deelw.) |
naar buiten laten gaan -
sortir de hond uitlaten - sortir le chien |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de uitlaten | pots d'échappement (m) ; silencieux (znw.) |
uitlaten | montrer ; promener |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `uitlaten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: eruit latenNL: knalpottenNL: laten zakkenNL: loslatenNL: lossenNL: nalatenNL: tappenNL: uitenNL: verzakenNL: verzuimen