Vertalingen wiegen NL>FR
wiegen
werkw.
Uitspraak: | [ˈwixə(n)] |
Verbuigingen: | wiegde (verl.tijd ) heeft gewiegd (volt.deelw.) |
1) zachtjes heen en weer bewegen op je armen of in een wieg -
bercer een kind wiegen - bercer un enfant |
2) heen en weer bewegen -
se balancer de boot wiegde zachtjes op de golven - le bateau se balançait doucement sur les vagues |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
wiegen (ww.) | balancer (ww.) ; ballotter (ww.) ; bercer (ww.) ; brimbaler (ww.) ; bringuebaler (ww.) ; chanceler (ww.) ; dodeliner (ww.) ; être bercé (ww.) ; être houleux (ww.) ; osciller (ww.) ; se balancer (ww.) ; secouer (ww.) ; tituber (ww.) ; vaciller (ww.) ; waver (ww.) |
wiegen | oscillation de roulis |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `wiegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: heen en weer zwaaienNL: schommelenNL: slingerenNL: wiebelen