Vertalingen waard NL>FR
Ia de waard
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [wart] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
Ib de waardin
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: | [war'dɪn] |
Verbuigingen: | -nen (meerv.) |
eigenaar van een herberg -
aubergiste (le/la ~) buiten de waard gerekend hebben (=je plan zien mislukken) - faire un mauvais calcul
Ik had buiten de waard gerekend; door een storing reden er geen treinen. - J'avais fait un mauvais calcul; en effet, les trains ne circulaient pas à cause d'une panne.
|
II waard
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: -
waard zijn (=betekenis of geldwaarde hebben) - Ce livre vaut cinq euros.
Dit boek is vijf euro waard. - Ce livre vaut cinq euros.
|
voor wat je waard bent (=zo goed als je kunt) - de son mieux
Hij vocht voor wat hij waard was. - Il s'est battu de son mieux
|
[wart] [mv: waarden]1 eigenaar van een herberg - aubergiste (le ~(m) en la ~(v))
buiten de waard gerekend hebben
(= je plan zien mislukken) - faire un mauvais calcul
`Ik had buiten de waard gerekend; door een storing reden er geen treinen.`
J'avais fait un mauvais calcul; en effet, les trains ne circulaient pas à cause d'une panne.
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
waard (znw.) | aubergiste (m) ; cafetier (m) ; châtelain (m) ; débitant de boissons (m) ; marchand de vins (m) ; patron de bistrot (m) ; patron de débit de boissons (m) ; propriétaire (v) |
waard | important ; basse terre ; hôtelier (m) ; tavernier ; waard |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `waard`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: besteNL: café-eigenaarNL: caféhouNL: caféhouderNL: geachtNL: geachteNL: herbergierNL: kasteleinNL: kroegbaasUitdrukkingen en gezegdes
NL: zoals de
waard is vertrouwt hij zijn gasten
FR: on mesure les autres à son auneNL: waard zijn
FR: valoirNL: het zou hem heel wat
waard zijn geweest om
FR: il aurait payé cher pour