Vertalingen slempen NL>FR
slempen (ww.) | bâfrer (ww.) ; bouffer (ww.) ; faire bombance (ww.) ; s'empiffrer (ww.) ; se câler les joues (ww.) ; se gaver (ww.) ; se goberger (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `slempen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: boemelenNL: brassenNL: schransenNL: uitspattenNL: vretenNL: zwelgenNL: zwijnen