Vertalingen punt NL>FR
I de punt
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [pʏnt] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) scherp of stomp uiteinde -
pointe (la ~) een scherpe punt slijpen aan een potlood - tailler un crayon en pointe |
als puntje bij paaltje komt (=als het echt belangrijk wordt) - au moment décisif
|
Het ligt op het puntje van mijn tong. (=ik weet het bijna, maar net niet voldoende om het te noemen) - Je l'ai sur le bout de la langue.
|
2) stip, vooral als leesteken -
point (le ~) een punt aan het einde van de regel - un point à la fin de la ligne dubbelepunt - deux-points |
de puntjes op de i zetten (=alles precies afwerken) - fignoler/peaufiner
|
er een punt achter zetten (=ermee ophouden) - avoir fini/terminé
|
3) deel van de uitdrukking: -
op het puntje van je stoel zitten (=gespannen opletten) - faire attention en étant tenu en haleine
|
II het punt
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [pʏnt] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) plaats -
lieu (le ~), endroit (le ~) eindpunt - terminus ontmoetingspunt - point de rencontre op het zuidelijkste punt van het eiland - l'extrémité la plus méridionale de l'île |
op het punt staan om... (=bijna beginnen met...) - être sur le point / être en passe de...
|
over het dode punt heen zijn (=weer op gang komen nadat het minder goed ging) - être sorti du creux de la vague
|
2) eenheid waarmee je prestaties vergelijkt -
point (le ~) In deze spelronde kun je vijftig punten halen. - Pendant cette manche on peut gagner cinquante points. het hoogste aantal punten - le maximum de points |
3) deel van de uitdrukking: -
Dat vind ik geen punt. (=dat vind ik geen probleem) - Quant à moi il n'y a pas de problème / ça ne fait pas un pli.
|
[pʏnt] [mv: punten]1 ( plek) plaats - lieu (le ~(m))
endroit (le ~(m))
`eindpunt`
terminus
`ontmoetingspunt`
point de rencontre
`op het zuidelijkste punt van het eiland`
l'extrémité la plus méridionale de l'île
op het punt staan om...
(= bijna beginnen met...) - être sur le point / être en passe de...
over het dode punt heen zijn
(= weer op gang komen nadat het minder goed ging) - être sorti du creux de la vague
2 eenheid waarmee je prestaties vergelijkt - point (le ~(m))
`In deze spelronde kun je vijftig punten halen.`
Pendant cette manche on peut gagner cinquante points.
`het hoogste aantal punten`
le maximum de points
3
Dat vind ik geen punt.
dat vind ik geen probleem - Quant à moi il n'y a pas de problème / ça ne fait pas un pli.
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de punt (m) | question (v) ; point (m) ; note (v) ; fourchon (m) ; dent (m) ; cas (m) ; affaire (v) |
punt | pointe du grain ; sommet ; séparation fractionnaire ; le repère ; puce ; pt (Afkorting) ; bout (m) ; pointe du foret ; pointe de l'hameçon ; pointe d'hameçon ; pointe (v) ; point typographique ; point Morse ; point isoélectrique ; point ; plume ; la extrêmité ; le endroit |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `punt`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangelegenheidNL: beoordelingscijferNL: cijferNL: hoekNL: issueNL: kwestieNL: momentNL: neusNL: nummerNL: oogUitdrukkingen en gezegdes
NL: punt van aanklacht
FR: chef (le) d'accusationNL: op het
punt zijn om
FR: être sur le point de, allerNL: dubbele
punt
FR: deux pointsNL: punt slijpen aan
FR: tailler (un crayon)NL: overwinning op
punten
FR: victoire (la) aux points