Vertalingen pijn NL>FR
de pijn
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [pɛin] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) naar gevoel dat je bijvoorbeeld hebt als je een wond hebt -
douleur (la ~), mal (le ~) hoofdpijn - mal de tête / migraine pijn aan je schouder hebben - avoir mal à l'épaule |
vergaan van de pijn (=erge pijn hebben) - souffrir le martyre
|
2) verdriet -
douleur (la ~), souffrance (la ~) Hij ging naar zijn nieuwe vriendin en ik bleef met de pijn zitten. - Lui, il s'est installé avec sa nouvelle copine, et, à moi, il m'a laissé la douleur. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
pijn (m) | douleur (v) |
de pijn (m) | affliction (v) ; mal (znw.) ; peine (v) ; tristesse (v) |
pijn | détresse (v) ; douleur |
Bronnen: pijnstillerinfocentrum; interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `pijn`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: buikpijnNL: droefenisNL: kruisNL: kwelNL: lastNL: leedNL: ongelukNL: rouwNL: smartNL: weeUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand
pijn doen
FR: faire mal à quelqu'unNL: pijn hebben in de tanden
FR: avoir mal aux dentsNL: stekende
pijn
FR: point (le)NL: pijn lijden
FR: souffrir