Vertalingen joelen NL>FR
[ˈjulə(n)] [vvt: heeft gejoeld]1 ( gillen) hard schreeuwen - crier
`Na dat fantastische doelpunt begonnen de supporters te joelen.`
Après ce but fantastique, les supporters ont commencé à crier.
`Voor het huis van de burgemeester stond een joelende menigte van ontevreden inwoners.`
Devant la maison du maire, il y avait une foule d'habitants mécontents qui criaient.
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
joelen (ww.) | huer (ww.) |
het joelen | cris (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `joelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gierenNL: gillenNL: juichenNL: uitjouwen