Vertaal
Naar andere talen: • joelen > ENjoelen > ESjoelen > FR
Vertalingen joelen NL>DE

joelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈjulə(n)]
Verbuigingen:  joelde (verl.tijd ) heeft gejoeld (volt.deelw.)

hard schreeuwen - johlen
Na dat fantastische doelpunt begonnen de supporters te joelen. - Nach dem fantastischen Tor begannen die Fans zu johlen.
Voor het huis van de burgemeester stond een joelende menigte van ontevreden inwoners. - Vor dem Haus des Bürgermeisters stand eine johlende Menge unzufriedener Einwohner.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
joelen (ww.) ausschimpfen (ww.) ; brüllen (ww.) ; herausschreien (ww.) ; jauchzen (ww.) ; johlen (ww.) ; jubeln (ww.) ; lautauf schreien (ww.) ; schreien (ww.) ; toben (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `joelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: gieren
NL: gillen
NL: juichen
NL: uitjouwen