Vertalingen interneren NL>FR
interneren (ww.) | conserver (ww.) ; détenir (ww.) ; emprisonner (ww.) ; garder (ww.) ; interner (ww.) ; retenir (ww.) ; tenir (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `interneren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gevangen zettenNL: isolerenNL: opsluiten