[dɔl]

1 ( gek) als je niet goed meer kunt denken - fou/fol, folle
[fu, fɔl]

  `dol van de pijn zijn`
  être fou de douleur

  door het dolle heen zijn
   (= van opwinding wild en uitgelaten zijn) - être déchaîné

  `Door alle cadeautjes waren de kinderen door het dolle heen.`
  Les enfants était déchaînés après avoir reçu tous ces cadeaux.



2 ( dwaas) ( gek) lachwekkend - fou/fol, folle
[fu, fɔl]

  `een dol verhaal`
  une histoire folle

  Dit is te dol om los te lopen.
   (= dit is te gek) - Ça dépasse tout!


© K Dictionaries Ltd.

dol	avec rage ; furibond ; furieuse ; furieusement ; furieux ; rageur ; frénétique ; languette ; tolet ; tolet d'aviron ; tolet d'embarcation

Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.




NL: bezopen
NL: boos
NL: dartelen
NL: driest
NL: dwaas
NL: enig
NL: frenetiek
NL: furieus
NL: gek
NL: hels

NL: dolle autorijder FR: chauffard
NL: dol worden FR: devenir fou
NL: Iemand dol maken FR: faire enrager quelqu'un
NL: het kompas is dol FR: la boussole est affolée
NL: dol worden (van schroef) FR: tourner fou, patiner
NL: dol zijn op FR: être fou de, raffoler de
NL: dol veel houden van FR: raffoler de, aimer à  la folie
NL: dol verliefd op FR: amoureux fou de