Vertaal
Naar andere talen: • beteugelen > DEbeteugelen > ENbeteugelen > ES
Vertalingen beteugelen NL>FR
beteugelen (ww.) maîtriser (ww.) ; se retenir (ww.) ; se modérer (ww.) ; se maîtriser (ww.) ; se contenir (ww.) ; s'envoler (ww.) ; retirer (ww.) ; retenir (ww.) ; réprimer (ww.) ; reprendre (ww.) ; refréner (ww.) ; refouler (ww.) ; munir de brides (ww.) ; modérer (ww.) ; apaiser (ww.) ; gouverner (ww.) ; écraser (ww.) ; dompter (ww.) ; dominer (ww.) ; contrôler (ww.) ; contraindre (ww.) ; contenir (ww.) ; concasser (ww.) ; calmer (ww.) ; broyer (ww.) ; brider (ww.) ; baisser de ton (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `beteugelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bedaren
NL: bedwingen
NL: beheersen
NL: breidelen
NL: in bedwang houden
NL: intomen
NL: matigen
NL: onderdrukken
NL: overmeesteren
NL: tegengaan