Vertalingen bedwingen NL>FR
bedwingen
werkw.
| Uitspraak: | [bəˈdwɪŋə(n)] |
| Verbuigingen: | bedwong (verl.tijd ) heeft bedwongen (volt.deelw.) |
onder controle houden -
maîtriser | zichzelf bedwingen - se maîtriser |
je tranen bedwingen (=niet huilen) - retenir ses larmes
|
een berg bedwingen (=de top van een berg beklimmen) - être vainqueur d'un sommet
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| bedwingen (ww.) | apaiser (ww.) ; brider (ww.) ; broyer (ww.) ; calmer (ww.) ; concasser (ww.) ; contenir (ww.) ; contraindre (ww.) ; dominer (ww.) ; dompter (ww.) ; gouverner (ww.) ; refouler (ww.) ; reprendre (ww.) ; retenir (ww.) ; s'envoler (ww.) ; se contenir (ww.) ; se retenir (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bedwingen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedarenNL: beheersenNL: beteugelenNL: in bedwang houdenNL: intomenNL: matigenNL: onderdrukkenNL: overwinnenNL: terughouden