Vertaal
Naar andere talen: • bouwer > DEbouwer > ENbouwer > ES
Vertalingen bouwer NL>FR
de bouwer (m) constructeur (m) ; entrepreneur (m) ; faiseur (m)
bouwer bâtisseur (m) ; constructeur ; constructeur-promoteur
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `bouwer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aannemer
NL: bouwondernemer
NL: bouwvakker