Vertalingen aanhangen NL>FR
aanhangen (ww.) | accrocher (ww.) ; soutenir (ww.) |
aanhangen | atteler |
Bronnen: interglot; cibg.be
Voorbeeldzinnen met `aanhangen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aankoppelenNL: belijdenNL: vastkoppelenUitdrukkingen en gezegdes
NL: zijn kleren hangen hem aan het lijf
FR: il est dépenaillé