Vertalingen aanhangen NL>EN
aanhangen (ww.) | to attach to ; to couple ; to support ; to tag |
het aanhangen | the adhere to ; the be attached to |
aanhangen | hook up ; stick |
Bronnen: interglot; cibg.be; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `aanhangen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aankoppelenNL: belijdenNL: vastkoppelenAlternatieve spelling of gebruik
| Let op; `stick` wordt wel in US-Engels gebruikt maar niet of zelden in UK-Engels. In US-Engels gebruikt men `stickshift / stick` |