Vertalingen vullen NL>FR
vullen
werkw.
Uitspraak: | ['vʏlə(n)] |
Verbuigingen: | vulde (verl.tijd ) heeft gevuld (volt.deelw.) |
vol maken -
remplir een glas vullen - remplir un verre Ik vul mijn dagen met telefoneren. - J'occupe ma journée à donner et à recevoir des coups de fil. een gevuld programma - un programme chargé Die soep vult. - Cette soupe remplit l'estomac. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vullen (ww.) | ajouter (ww.) ; suppléer (ww.) ; remplir (ww.) ; réapprovisionner (ww.) ; plomber (ww.) ; obturer (ww.) ; gonfler (ww.) ; farcir (ww.) ; emplir (ww.) ; combler (ww.) ; charger (ww.) ; bourrer (ww.) |
vullen | alimenter ; staples ; remplissage ; remblai ; mise en charge ; enfourner ; enfournement ; emplissage ; charger ; chargement ; charge d'un circuit |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `vullen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bijvullenNL: dempenNL: farcerenNL: opvullenNL: plomberenNL: volgietenNL: volgooienNL: volmakenNL: volplempenNL: volschenkenUitdrukkingen en gezegdes
NL: zijn benzinetank
vullen
FR: faire son plein d'essenceNL: vullen met
FR: remplir de