Vertaal
Naar andere talen: • farceren > DEfarceren > ENfarceren > ES
Vertalingen farceren NL>FR
farceren (ww.) bourrer (ww.) ; charger (ww.) ; farcir (ww.) ; gonfler (ww.) ; remplir (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `farceren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: opvullen
NL: vullen